Eind augustus is Dennis Helmons, onze jongste loot aan de stam, als advocaat door de Rechtbank Oost–Brabant beëdigd. Hij schreef daar al een vermakelijk blog over. Ik ben op 14 februari 1990 door de Rechtbank Rotterdam beëdigd, daar zit wel wat tijd tussen. Sindsdien heb ik al heel wat advocaat–stagiaires als patroon mogen begeleiden.

Patroonscursus
Advocaat–stagiaires moeten door de regels van de Orde van Advocaten gedurende de eerste drie jaar worden begeleid door een patroon, een ervaren advocaat. Na ontvangst van de stageverklaring door de Orde van Advocaten kan de advocaat zich, zonder een patroon, zelfstandig vestigen. De begeleiding van een advocaat–stagiaire is nu veel beter geregeld dan vroeger. Zo moet een patroon iedere twee jaar verplicht een patroonscursus volgen, waarin alle kneepjes van het vak nog eens de revue passeren. Daar was vroeger geen sprake van; iedere patroon deed het op zijn of haar eigen manier, zonder training of cursus.

Vroeger
Zo ook in mijn tijd, waarin de omgang tussen advocaat-stagiaire en patroon ook nog een stuk formeler was. Mijn patroon zat twee verdiepingen en drie trappen van mijn werkplek vandaan. Even bij hem binnenlopen zat er daardoor niet in en dat was ook niet de bedoeling. Als ik naar hem toe ging, klopte ik op de deur, die altijd dicht zat, en sprak hem aan met U. Dat hij bij mij binnenliep was daarnaast uitgesloten. Dossiers kreeg ik via de interne post op mijn bureau, waarop meestal de volgende notitie stond: “Lees het dossier en adviseer over de rechtspositie van mijn cliënt.”

Van enige regelmatige feedback en begeleiding was geen sprake. Ik werd in het diepe gegooid, zoals ik ook beschrijf in mijn blog: “Mijn eerste pleidooi”. Weet je wat trouwens grappig is; dit onderwerp ('mijn eerste pleidooi') komt sindsdien ook regelmatig terug op de website van 'Advocatie'.

Bibliotheek
Maar, terug naar het verhaal. Ik werd dus echt in het diepe gegooid. En hoewel dat soms behoorlijk pittig was, heb ik daar ook veel van geleerd. Mijn enige houvast voor de beantwoording van de vragen van mijn patroon was de bibliotheek. Ik bracht daar dan ook veel tijd en de nodige avonden en zondagen door. Ik leerde daarin de weg kennen en antwoorden op vragen te vinden. Dat is de reden waarom ik een goede bibliotheek op een advocatenkantoor van essentieel belang vind.

Een dossier terugsturen aan mijn patroon was niet ‘im frage’. Dat doe je bij een cliënt ook niet en mijn ‘cliënt’ was mijn patroon. De zin “daar kan ik niks over vinden” kwam niet in mijn vocabulaire voor. Als ik toch nog vragen had of twijfelde aan de rechtspositie van cliënt dan had ik altijd eerst mijn eigen antwoord klaar en overlegde dan met een kantoorgenoot. Vervolgens werkte ik mijn advies volledig uit, waarvan ik de indruk had dat dat altijd wel bruikbaar was. Dat las ik dan meestal terug in de adviesbrief aan de cliënt die de patroon vervolgens verstuurde op basis van mijn input.

Volgens een vast patroon
Deze werkwijze heeft mij ontzettend veel geleerd en dit vaste patroon probeer ik ook over te brengen aan mijn stagiaires. De begeleiding van Dennis gaat op veel punten overigens wel anders dan indertijd. Werkkamers zitten dicht bij elkaar en mijn deur staat (bijna) altijd open. Telefoontjes en besprekingen doen wij meestal samen, zodat hij daarvan leert en hij krijgt meteen feedback als een brief of processtuk verbetering behoeft. En natuurlijk als dingen goed gaan, krijgt hij dat ook meteen te horen, al of niet tijdens een potje tafeltennis. Maar aan mij een vraag stellen waar hij zelf het antwoord nog niet op weet, dat doet hij niet (meer). En ”U” zeggen al helemaal niet! 😉