In mijn vorige blog schreef ik al dat de surseance van betaling voor bedrijven vaak een beter alternatief is dan het faillissement in tijden van de coronacrisis. Nu, bijna twee maanden verder, ben ik daar steeds meer van overtuigd geraakt.

Laten wij uitgaan van een in de kern gezond bedrijf dat door de coronacrisis in één keer te kampen heeft met een terugval in de omzet. Dat bedrijf kan het met de steunmaatregelen van de overheid proberen uit te zingen tot de omzet weer aantrekt. Er zijn bedrijven, zoals die in de evenementen – en catering sector, waarvoor die steunmaatregelen niet genoeg zijn om de periode van terugval van de omzet te kunnen overbruggen. Laat die periode van overbrugging tot 1 september zijn of misschien later. Een goed voorbeeld stond in het Brabants Dagblad van cateraar Maison van den Boer.

Maison van den Boer biedt schuldeisers in een onderhands akkoord (zonder rechterlijke tussenkomst) aan 20% op de schuld te betalen tegen kwijtschelding van het restant. Als dit aanbod door alle schuldeisers wordt geaccepteerd is dat mooi, maar een enkele schuldeiser kan dat akkoord naast zich neerleggen en bijvoorbeeld faillissement aanvragen. Dan is alle moeite voor niets geweest.

Zou Maison van den Boer surseance van betaling aanvragen dan wordt dat door de Rechtbank voorlopig verleend voor een periode van drie maanden. Na drie maanden kan de surseance definitief worden verleend voor een periode van in beginsel anderhalf jaar. In die periode kunnen gewone schuldeisers geen betaling van hun vordering opeisen of faillissement aanvragen en bij een afkoelingsperiode ook geen geleverde goederen ophalen.

Er treedt een bewindvoerder aan die samen met de directie het te voeren beleid bepaalt. Anders dan bij een faillissement, waar de rol van de directie is uitgespeeld. In die overbruggingsperiode kan het bedrijf in relatieve rust maximaal de steunmaatregelen van de overheid en uitstel voor fiscale schulden proberen uit te nutten.

Daarmee heeft het bedrijf een periode van overbrugging tot de omzet weer aantrekt door het versoepelen van de corona maatregelen. Is dat het geval en bestaat het vooruitzicht dat het bedrijf weer zelfstandig haar schulden kan betalen, dan kan/moet de bewindvoerder de surseance van betaling intrekken. Dan herkrijgt het bedrijf weer haar zelfstandigheid.

Ook kan het bedrijf van de nood een deugd maken en een akkoord aan schuldeisers aanbieden om de schuldenlast te verlagen. In het geval van Maison van den Boer zou dan een akkoord van 20% aan schuldeisers worden aangeboden. Anders dan bij het onderhands akkoord kunnen schuldeisers die weigeren met een akkoord in te stemmen wettelijk worden gedwongen het akkoord te accepteren als meer dan 50% van het aantal schuldeisers die samen meer dan 50% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen vóór dat akkoord stemmen.

Dat is dan meteen mooi meegenomen en komt het bedrijf financieel gezonder uit de surseance dan het daarvoor was. Dus, de surseance van betaling in tijden van coronacrisis is zo gek nog niet.