Als je het niet eens bent met de uitspraak van de rechtbank, kun je, zoals je wellicht weet, in hoger beroep. Maar weet je ook hoe dat in zijn werk gaat? In dit blog leg ik je dat haarfijn uit.

Tijdig hoger beroep instellen
Het hoger beroep moet worden ingesteld binnen een wettelijk vastgelegde termijn. Die is meestal drie maanden na de datum van de uitspraak. Laat de advocaat die termijn verstrijken dan is tegen het vonnis niets meer te doen. Dat staat vast! Wat je nog wel kunt is, is je advocaat aansprakelijk stellen voor de geleden schade. Het is dus als advocaat zaak zo’n termijn goed dubbel te agenderen, dat wil zeggen in de eigen agenda en die van het secretariaat.

Het gerechtshof
Het hoger beroep moet worden gestart bij het gerechtshof. Daarvan zijn er in Nederland vier: Amsterdam, Arnhem-Leeuwarden, Den Haag en ’s-Hertogenbosch. Het gerechtshof beoordeelt de zaak weer helemaal opnieuw en in de volle omvang. Alle feiten komen weer helemaal aan bod, en het kan ook betekenen dat er opnieuw getuigenverhoren, deskundigenberichten en dergelijke plaatsvinden.

Inhoudelijk verweer voeren
De partij die hoger beroep wil instellen moet dus (veelal) binnen drie maanden na de uitspraak in eerste aanleg een dagvaarding door de deurwaarder laten uitbrengen aan de wederpartij en de zaak aanhangig maken bij het hof. De partij die het hoger beroep heeft ingesteld wordt vervolgens in de gelegenheid gesteld om een inhoudelijk schriftelijk stuk in te dienen, de memorie van grieven genoemd. Dit stuk hoeft dus nog niet klaar te zijn, voordat je het hoger beroep instelt.

In de memorie van grieven legt die partij specifiek uit waarom zij het niet eens is met bepaalde overwegingen van de rechtbank. De wederpartij krijgt vervolgens de tijd om daarop te reageren in een memorie van antwoord. Mocht deze wederpartij het op haar beurt niet eens zijn met bepaalde overwegingen van de rechtbank, mag zij hier uiteraard ook op ingaan. Dat heet in vaktermen een ‘incidentele memorie van grieven’.

Het arrest
Na het wisselen van de schriftelijke stukken doet het gerechtshof uitspraak, een arrest genoemd en dus geen ‘vonnis’ (dat is de uitspraak van de rechtbank). Een standaard fout van jonge advocaten is een uitspraak van het gerechtshof een vonnis noemen. Foei! Een arrest kan behoorlijk lang op zich laten wachten, langer dan een jaar is geen uitzondering. Tegen dat arrest kan dan weer ‘cassatieberoep’ worden ingesteld bij de Hoge Raad, maar hierover meer in een volgend blog.

Kans van slagen
Het is altijd de vraag wat de kans van slagen van een hoger beroep is. Dat is vaak moeilijk in te schatten. Je gaat ervan uit dat de rechtbank de zaak goed heeft bestudeerd en een weloverwogen besluit heeft genomen. Toch komt het in de praktijk voor dat een vonnis van de rechtbank door een gerechtshof wordt vernietigd en dat de partij die de procedure eerst bij de rechtbank heeft gewonnen de zaak bij het gerechtshof alsnog verliest.

Het zou interessant kunnen zijn om te weten van welke rechtbank de meeste vonnissen worden vernietigd, een soort kwaliteitstoets. Toch zouden daar moeilijk conclusies uit te trekken zijn, omdat de vernietiging van een vonnis in hoger beroep ook kan zijn gebaseerd op nieuwe feiten of argumenten die pas in hoger beroep aan de orde zijn gekomen.

In een eerder blog is geschreven over de kosten van een procedure. Die kosten worden natuurlijk verhoogd door de kosten van het hoger beroep. Ook daarvoor zijn weer griffierechten en advocaatkosten verschuldigd. Het is daarom ook in hoger beroep belangrijk samen met de advocaat een goede inschatting te maken van de kans van slagen van het hoger beroep.

Jaap is gepokt en gemazeld procesadvocaat en kan je alles vertellen over de kosten van een procedure en andere aspecten van het procesrecht en kan je uiteraard ook bijstaan in een procedure.