Als je een geschil hebt met iemand, dat voor de rechter moet worden gebracht, komt altijd de vraag naar voren naar welke rechter je dan toe moet. Niet alleen waar die rechter zit, maar ook wélke rechter. Maar wat is dat verschil dan precies? Dat zal ik in deze blog uitleggen, waarbij ik me beperk tot de civiele (burgerlijke) procedures.

In de blog van Suzan kun je lezen wat een civiele procedure precies is. Binnen de civiele praktijk heb je verschillende rechtsgebieden en bij sommige rechtsgebieden is in de eerste ronde de kantonrechter ‘absoluut’ bevoegd. Daarnaast is ook de omvang van de vordering die je wilt instellen bij de rechter van belang.

Oorspronkelijk was het kantongerecht een zelfstandig onderdeel binnen de rechtspraak. Sinds 2002 is het echter zo dat het kantongerecht onderdeel is geworden van de ‘gewone’ rechtbank. Het wordt daarom aangeduid als (bijvoorbeeld) “Rechtbank Oost-Brabant, kamer voor kantonzaken, locatie Eindhoven.”

De kantonrechter heeft binnen de civiele rechtspraktijk specifieke onderdelen waarover zij beslist. Dat zijn:

  • huurzaken (huur-, huurkoop- en agentuurovereenkomsten)
  • arbeidsrechtelijke zaken
  • consumentenkoopzaken
  • geldvorderingen tot aan een bedrag van € 25.000,00.

Ook heeft de kantonrechter bevoegdheden in familie- dan wel erfrechtelijke kwesties. Van een vonnis of een beschikking van de kantonrechter kun je in beroep bij het gerechtshof.

In onze praktijk komen wij het meeste in aanraking met de kantonrechter, wanneer wij namens onze cliënten vorderingen instellen van een bedrag lager dan € 25.000,00. Dat klinkt in de meeste gevallen eenvoudig, maar je moet natuurlijk altijd goed nalopen of het bedrag van je vordering daadwerkelijk maximaal € 25.000,00 bedraagt.

Het kan immers zo zijn dat je een vordering hebt, die in hoofdsom lager is dan € 25.000,00, maar die door de vervallen rente al is verhoogd tot een bedrag van meer dan € 25.000,00. De rente tot aan de dag van dagvaarden moet je daarin meenemen. Overige kosten, zoals bijvoorbeeld kosten voor beslaglegging, mag je overigens weer niet meenemen in de vaststelling van dit bedrag, zodat je goed moet opletten of de kantonrechter of de gewone rechter bevoegd is. Als je bij de verkeerde rechter staat, kan deze zich onbevoegd verklaren en loopt de procedure vertraging op.

In sommige gevallen is het aan te raden om bij de kantonrechter te procederen. De kosten zijn lager en de termijnen zijn korter dan bij de gewone rechter. Ook is het dan niet verplicht om je door een advocaat bij te laten staan. Je mag het dan zelf doen, of je laat je vertegenwoordigen door een adviseur of jurist die geen advocaat is. Het kan dus best efficiënt zijn om het bedrag van je vordering te matigen tot € 25.000,00. Als je daarvoor kiest, dan doe je (in de meeste gevallen) dus ook afstand van het recht om alles boven de € 25.000,00 te vorderen!

Sinds enige tijd is er voor eenvoudige zaken ook nog de mogelijkheid om digitaal te procederen bij de eKantonrechter. Er vindt nog wel een mondelinge zitting plaats (in Rotterdam of Den Bosch) maar voor het overige vindt de stukkenwisseling volledig digitaal plaats. De partijen in het geschil moeten het er wel over eens zijn dat de procedure op deze wijze wordt gevoerd. De eKantonrechter is in het leven geroepen om eenvoudige zaken op een efficiënte wijze te kunnen wijzen.

Heb je zelf te maken met een procedure bij de kantonrechter, of heb je andere vragen over dit onderwerp, bel gerust!