28 september 2015

Het gaat weer goed met de economie in Nederland. De keerzijde hiervan is dat het minder goed gaat in Faillissementsland. Er worden minder faillissementen uitgesproken en dus minder advocaten benoemd tot curator. Waar we afgelopen jaren het werk nauwelijks aan konden, wordt het nu ‘rustig’. Dit ‘beklag’ hoor ik van vele collega-advocaten/curatoren. Deze relatieve rust biedt echter een uitstekende gelegenheid om te reorganiseren in Faillissementsland. Ik zie zodoende de komende periode als een kans. Een kans om te veranderen en te verbeteren.

Wat naar mijn mening zou moeten worden verbeterd, is de beloningsstructuur van curatoren. Op dit moment is de hoogte van het salaris van de curator afhankelijk van zijn ervaringsjaren (gerekend vanaf beëdigingsdatum van een advocaat) en de omvang van de boedel. Indien een curator meer dan 12 jaar ervaring heeft en de omvang van de boedel groter is dan € 50.000,- zit hij in de hoogste categorie. Hij mag dan circa € 320,- per uur declareren. Ik vind dat iets geks hebben. Leeftijd (dat zegt eigenlijk ervaringsjaren) zegt niets over de kwaliteit van een curator. Moet het niet juist zo zijn dat iemand die ergens heel goed in is, omdat hij zich door opleidingen of anderszins vergaand ontwikkeld heeft, een hogere beloning krijgt, ook al heeft hij ‘pas’ 8 jaar ervaring? Ik begrijp dat het onmogelijk is voor iedere curator afzonderlijk een beloningsafspraak te maken. Daarom pleit ik ervoor om in de toekomst meerdere (salaris)categorieën te hanteren waarin een curator door de rechtbank geplaatst kan worden op basis van zijn kunde en prestaties en niet zijn leeftijd.

Maar hoe bepaal je wie in welke categorie komt? Hoe meet je de kunde en prestaties? Dat is waar ‘KEI’ om de hoek komt kijken. De minister van Veiligheid en Justitie en de Raad voor de rechtspraak zijn momenteel samen binnen het programma ‘Kwaliteit En Innovatie (ofwel KEI)’ druk doende de rechtspraak te moderniseren. Hiervoor wordt onder meer een nieuw digitale systeem gebouwd. Onderdeel van KEI is ‘toezicht’. In Faillissementsland staat iedere curator onder toezicht van een rechter-commissaris. Veel gehoorde kritiek is dat een rechter-commissaris zijn toezichthoudende taak niet naar behoren kan uitoefenen, omdat hij/zij ‘het krankzinnig druk heeft en over onvoldoende kennis beschikt’. Een digitaal systeem dat informatie verzamelt van alle curatoren kan daarom een nuttig instrument zijn voor een rechter-commissaris. Een significante afwijking bij een curator ten opzichte van het gemiddelde kan voor een rechter-commissaris een aanwijzing zijn om dat geval nader te onderzoeken. Bijvoorbeeld in het geval dat een curator veelvuldig procedeert maar ten opzichte van zijn collega’s vaker dan gemiddeld verlies lijdt bij deze procedures. Er kunnen plausibele oorzaken zijn voor deze afwijking, maar zijn deze er niet, dan kan de rechter-commissaris als toezichthouder ingrijpen. Andersom is natuurlijk ook mogelijk, namelijk bijvoorbeeld de constatering dat een curator in zijn faillissementen gemiddeld een hoger percentage uitkeert aan concurrent schuldeisers dan zijn collega’s. Ook hier dient de rechter-commissaris te onderzoeken of het aan het soort van faillissementen ligt of dat het aan de kwaliteit en kunde van de curator ligt. Dit soort statistisch onderzoek kan de rechter-commissaris dus helpen bij de beoordeling van de curatoren. Het programma KEI kan bijdrage aan betere (digitale) toezicht, hetgeen tot verbeteringen leidt.

Hiermee kom ik op de kans die we komende tijd kunnen grijpen. Voor zover mij bekend hanteren vrijwel alle rechtbanken een zogenaamde lijst van curatoren. Laten we deze lijst niet langer obscuur en schimmig houden, maar openbaar maken. Wie op de lijst komt te staan en wie er wordt benoemd in een faillissement bepaalt de rechtspraak. Door meerdere (salaris)categorieën in te voeren en gebruik te maken van de mogelijkheden van KEI, zal de rechtspraak beter in staat zijn om de meest geschikte curatoren te verzamelen voor alle soorten van faillissementen tegen een maatschappelijk aanvaardbare beloning. Waar ik daarbij met name een kans zie, is het feit dat op basis van de verschillende categorieën het curatorenbestand zelfreinigend vermogen krijgt (iemand die niet doorgroeit zou kunnen besluiten om zelf op te stappen). Daarnaast kan de rechtbank door beter toezicht en met name vergelijk van curatoren eerder overgaan tot het herplaatsen van een curator in een andere categorie (zowel naar ‘boven’ als naar ‘beneden’) dan wel tot het ‘schrappen’ van een curator. Hierdoor kan een curatorenbestand met kwalitatief hoogwaardige curatoren worden opgebouwd en in stand worden gehouden. En dat zorgt er voor dat wij (nog) beter voorbereid zijn voor de volgende crisis!